Tackling human complexity
Waarom dit boek?
Mij (Jac Nijssen) heeft altijd geïntrigeerd waar zin vandaan komt. De ene mens is gedreven, en vliegt overal vanzelfsprekend op af, en een ander is apathisch en wil alleen maar verzorgd worden. Hoe wordt in ons verlangen gevormd; i.e. dat we vanuit een waardekracht tot een beeld komen van een wenselijke verandering of toestand, en dat we er dan naar toe worden getrokken? Die kracht is lichamelijk. Ze wordt daar gevormd, net als een scheet. Hoe werkt dat? En wat is er nodig opdat dat goed blijft werken, opdat we levensvatbaar blijven? Met de dynamiek van die aandrijvende kracht ben ik een paar jaar wetenschappelijk bezig geweest toen ik ongeveer 26 jaar oud was. In het voorwoord van Tackling (zie de pdf hier) heb ik beschreven hoe dat kwam en hoe dat ging. Nu, na veel ervaring te hebben opgebouwd met het menselijk willen en kunnen doordat ik in veel diverse situaties heb gefunctioneerd, leek het me belangrijk - in het licht van de enorm snelle verandering van de rol van lichamelijke bespiering, sensoriek, en cerebrale functies in ons dagelijks doen en laten - heel grondig een poging te doen om de algemene relaties tussen voelen, denken, en handelen in één beschrijving (i.e. model) onder te brengen.
Beschrijving van het boek.
Dit boek presenteert een dynamisch systeemmodel van de innerlijke werking van de mens. Het richt zich met name op de levenslange ontwikkeling van de interactie tussen gevoel en denken tijdens de voorbereiding en uitvoering van gedrag ten opzichte van een omgeving.
De kracht van het model ligt in het feit dat de uitvoering van de regulering van de samenwerking tussen voelen en denken - dat wil zeggen de ontwikkeling van hun interactie - binnen een persoon hetzelfde schema volgt als de manier waarop hij gedrag ten opzichte van een externe omgeving zou voorbereiden..
De dynamiek en bijzonderheden van deze aantrekkelijke eenvoudige zelforganiserende structuur worden toegelicht door 51 diagrammen.
In het laatste hoofdstuk wordt het model vergeleken met recente psychologische (Scherer, Schwartz, Maio) en neurowetenschappelijke (Rolls) modellen, voornamelijk op basis van de vraag of de huidige levensstijltrend - namelijk het continu terugschalen van veelzijdige zinnelijke en gespierde activiteit in het belang van schaalvergroting van cerebrale cognitieve activiteit - de menselijke levensvatbaarheid beïnvloedt.
De reikwijdte en de verklaringskracht van het hier gepresenteerde model maken het mogelijk om deze consequenties tegelijkertijd en op lange termijn op een groot aantal aspecten te evalueren.
Korte samenvatting
Wat is fundamenteel voor objecten die leven?
Ze bezitten de potentie om een aantal variabelen in hun omgeving binnen bepaalde grenzen te houden met behulp van voorbereid gedrag.
Op het eerste gezicht brengt het maken van dit gedrag - of laten we zeggen dit mentale vermogen om met een domein om te gaan (= situatie die moet worden veranderd) - een enorme complexiteit in mensen aan het licht. Stel je even de vormen voor die dit kan aannemen! Kijk naar de enorme verscheidenheid aan culturen die is ontstaan, en bekijk de vele manieren waarop het maken van gedrag - zowel reactief als proactief - binnen één leven kan blijven veranderen en door ontwikkelen. Stel dat al deze trajecten niet door DNA-overdracht of anderszins vooraf zijn bepaald; hoe kan al die diversiteit tussen mensen en de complexiteit binnen mensen volledig worden verklaard?
In dit boek proberen we de voorgaande vraag te beantwoorden door stapsgewijs de werking van het mechanisme achter de productie van dat brede spectrum van ontwikkelingsroutes te ontrafelen.
Eerst bespreken we een heel eenvoudige vorm van gedragsbepaling; we geven een opsomming van de basis-subprocessen die de hoofdrol spelen, en kijken hoe ze interacteren wanneer ze reactief en proactief omgaan met een domein.
Vervolgens laten we zien hoe deze uitvoerende bouwsteen, vanwege zijn recursieve aard, zich op verschillende manieren kan uitvouwen in structuren, waardoor (a) het maken van gedrag van boven naar beneden en van abstract naar concreet en terug kan gaan, en (b) de coördinatie van het bij elkaar passen van gedrag met betrekking tot een aantal afzonderlijke (maar verbonden) domeinen zeer efficient uitvoerbaar wordt. Dit verklaart complete gedachtegangen en waarom we meestal de plot niet kwijtraken.
De beschrijving wordt echt interessant als we eenmaal aannemen - om te begrijpen hoe het spel in de bouwsteen helemaal vanaf nul kan ontstaan en in de benen kan komen - dat deze uitvoerder hetzelfde naar binnen kan doen als naar buiten, d.w.z. af en toe ook met een intern domein kan omgaan. Bijvoorbeeld proberen de manier te veranderen waarop je een situatie beoordeelt of probeert een herinnering op te roepen. Dit brengt ons tot zelforganisatie, dat minder ingewikkeld blijkt te zijn dan vaak wordt aangenomen.
Maar het meest interessante deel is wanneer we dieper ingaan op het spul dat de uitvoerders triggert en aandrijft, namelijk de affecten. Daar realiseren we ons dat de affecten - in zowel enkelvoudige (= gevoel, emotie) als samengestelde vormen (= impulsen, waarden) - de belangrijkste richtinggevers zijn in de feedforward-ruimte. Deze verkeersleiding, kort gezegd, is oriëntatie - de oriëntatie om constant te vinden en te doen, wat moet worden gevonden en gedaan. En dat is waar leven werkelijk om draait.
—————
Dit boek, uitgegeven door Eburon, is o.a. verkrijgbaar bij ako, bruna, libris, bol, en amazon. Het heeft op zeven pagina's een beetje kleur om diagrammen duidelijker te maken.